01 november 2023

Wat mag mijn advocaat tijdens het politieverhoor?

Veel politieverhoren verlopen zonder incidenten, maar soms ontstaat ineens discussie tussen de rechercheurs en de advocaat. Die discussie gaat meestal over hoe de advocaat zich opstelt. De politie vindt dan dat de advocaat zich te veel met het verhoor bemoeit en kan dreigen de advocaat uit de verhoorkamer te zetten. Maar is dat terecht? Mag de advocaat zich echt nauwelijks met het verhoor bemoeien? In deze blog leg ik uit waarom die regels deels achterhaald zijn. Een verdachte heeft tijdens het verhoor recht op een advocaat die zich waar nodig met het verhoor bemoeit.

 
Volgens de regels die de politie hanteert, mag de raadsman eigenlijk alleen aan het begin en einde van het verhoor opmerkingen maken. Tussendoor mag hij alleen verduidelijking vragen of aangeven dat een verdachte iets niet begrijpt. In uitzonderijke gevallen mag hij ingrijpen omdat ontoelaatbare druk wordt uitgeoefend door de verhoorders. De raadsman moet zich volgens die regels richten tot de rechercheurs en zou dus niet eens tussendoor iets tegen zijn cliënt mogen zeggen. In de praktijk bestaat er doorgaans (terecht) meer ruimte, maar soms houdt de politie vast aan deze regels en ontstaan er discussies.

Het is namelijk zo dat de strenge regels van de politie inmiddels zijn ingehaald door hogere regels. Sinds een aantal jaren is duidelijk dat het EVRM de raadsman veel ruimere bevoegdheden geeft. En omdat een internationaal verdrag hoger staat dan de nationale regels (een AMvB), gaat het verdrag voor.

Rechtspraak van het EHRM

Hoe zit dat precies? Uit rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) blijkt dat artikel 6 lid 2 EVRM het recht geeft op rechtsbijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor. Die ‘verhoorbijstand’ hoort dus bij het recht op een eerlijk proces. In latere uitspraken heeft het EHRM wat meer duidelijkheid gegeven over de rol van de raadsman tijdens het verhoor. Anders gezegd: wat de raadsman tijdens het politieverhoor mag doen.

Zo blijkt uit deze rechtspraak dat de raadsman zich helemaal niet passief hoeft op te stellen tijdens het verhoor. Integendeel: hij wordt geacht de verdachte “actief bij te staan”. Het EHRM benadrukt dat het ook de taak van de raadsman kan zijn om te zorgen dat de wens van de verdachte om te zwijgen wordt gerespecteerd (par. 45): “The lawyer’s (…) active assistance during questioning by police is an important procedural safeguard aimed at (…) protecting the freedom of a suspected person to choose whether to speak or to remain silent when questioned by the police.”

De raadsman mag, aldus het Europese Hof, de verdachte tijdens het verhoor actief bijstaan en ingrijpen om de rechten van de verdachte te effectueren. Daarbij gaat het dus ook, maar niet alleen, om het zwijgrecht.

Standpunt advocatuur

Ook de Orde van Advocaten heeft een protocol dat voorschrijft dat de raadsman actief is, ingrijpt, opmerkingen maakt, verzoeken doet en al het mogelijke doet ter behartiging van de belangen van de cliënt. De tuchtrechtspraak voor advocaten biedt ook erg veel ruimte: een advocaat die 25 keer het verhoor onderbrak en zich neerbuigend uitliet richting de verhoorders handelde correct en in het belang van zijn cliënt. Vanuit de tuchtrechtspraak kan de advocaat zelfs klachtwaardig handelen wanneer hij nalaat te doen wat hij in het belang van de cliënt nodig acht. Anders gezegd: de advocaat mag niet alleen actief zijn, hij moet dat zijn wanneer het nodig is.

Het is natuurlijk vreemd dat de Nederlandse regels niet zijn aangepast aan de Europese rechtspraak. Dat zou de discussies kunnen beperken. In de praktijk blijken verhoorders namelijk dikwijls niet bekend met de hierboven genoemde uitspraken van het EHRM. Zij denken dan – ten onrechte – dat de Nederlandse regels (het Besluit) volledig van toepassing zijn. Zo’n discussie kan in het uiterste geval leiden tot verwijdering van de raadsman uit de verhoorruimte.

Als het inderdaad zover komt dat de raadsman wordt verwijderd, dan moet het verhoor worden gestaakt. Als de verdachte vindt dat zijn raadsman zich terecht zo actief opstelde, dan doet de verdachte er goed aan om aan te geven dat hij uitsluitend met zijn eigen raadsman verder wil. Artikel 6 EVRM geeft namelijk ook het recht op vrije advocaatkeuze. De verdachte mag in beginsel zelf kiezen wie hem bijstaat. Het verhoor kan dan pas worden voortgezet als de advocaat weer aanwezig mag zijn.

Conclusie

Kortom: dat de Nederlandse regels te beperkt zijn, is duidelijk. De raadsman mag zich wel degelijk actief opstellen, zich richten tot zijn cliënt en ingrijpen tijdens alle fasen van het verhoor. Zijn optreden moet gericht zijn op het dienen van het belang van de cliënt en het uitoefenen van zijn rechten.

Waar de grenzen wel precies liggen, is niet in algemene zin duidelijk en moet per geval worden beoordeeld. Als een verdachte bewust heeft gekozen om te zwijgen, maar zich toch telkens laat verleiden om antwoord te gaan geven, mag de advocaat hem m.i. (telkens) herinneren aan het zwijgrecht. Ook als dat twintig keer gebeurt. Ook tussentijds overleg moet worden toegestaan. Blikken wisselen met de raadsman om een vraag wel of niet te beantwoorden hangt ook rechtstreeks samen met het krijgen van goede rechtsbijstand en het effectueren van het recht op een eerlijk proces.

De verdachte heeft tijdens het politieverhoor al met al recht op actieve bijstand van zijn eigen raadsman. De advocaat mag zich wel degelijk met het verhoor bemoeien en moet de ruimte daarvoor dan ook nemen. Hij kan zich daarbij beroepen op de rechtspraak van het EHRM.

  • politieverhoor

  • recherche

  • raadsman

  • advocaat

  • verhoor

  • Beuze

  • Soytemiz

  • EHRM

  • EVRM

  • rechtsbijstand

  • verhoorbijstand